Als je langdurig ziek bent en niet meer kunt werken, kan de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) ondersteuning bieden. Maar hoe berekent het UWV precies je uitkering? In deze blog leggen we het uit, inclusief een voorbeeld van de berekening.

Wat is de WIA?

De WIA is bedoeld voor mensen die na een periode van ziekte (meer dan 104 weken) niet (volledig) kunnen terugkeren naar hun oude werk. Er zijn twee soorten uitkeringen onder de WIA:

  1. IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten): Voor mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn.
  2. WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten): Voor mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en (deeltijd) kunnen werken.

Hoe wordt de uitkering berekend?

De berekening van de WIA-uitkering is afhankelijk van verschillende factoren, zoals je laatstverdiende loon, de mate van arbeidsongeschiktheid, en het soort uitkering dat je ontvangt. Daarnaast is er een tijdelijke maatregel vanaf 1 juli 2024 ( geldig voor 3 jaar) die de voorkeur geeft aan Praktische toetsing op het moment dat de werknemer een inkomen genereerd. Dus op het moment dat er een inkomen is, is het verstandig om naar deze tijdelijke maatregel te kijken in het artikel Praktische toetsing belastbaarheid.

Stap 1: Vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid

Het UWV beoordeelt je arbeidsongeschiktheid op basis van medische en arbeidskundige onderzoeken. Dit bepaalt hoeveel procent je arbeidsongeschikt bent.

Stap 2: Bepalen van het loon

Voor de WIA-uitkering kijkt het UWV naar je loon in de periode voordat je ziek werd. Het gaat om het loon dat je verdiende in de 36 weken vóór je ziekmelding.

Stap 3: Berekening van de uitkering

  • IVA-uitkering: Bij volledige arbeidsongeschiktheid ontvang je 75% van je laatstverdiende loon (maximaal het wettelijk minimumloon).
  • WGA-uitkering: Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is de berekening als volgt:
    • Tot 2 jaar na de ziekmelding ontvang je 75% van je laatstverdiende loon.
    • Na 2 jaar wordt de uitkering gebaseerd op je verdiensten uit een eventueel nieuw (deeltijd) werk. Hier is ook een berekening op basis van het ‘restverdienvermogen’ aan de orde.

Voorbeeld van de berekening

Stel, je laatstverdiende loon was €3.000 bruto per maand.

  1. Bepaal de uitkering voor de IVA:
    • 75% van €3.000 = €2.250 bruto per maand.
  2. Bepaal de uitkering voor de WGA:
    • In de eerste 2 jaar: 75% van €3.000 = €2.250 bruto per maand.
    • Na 2 jaar werk je gedeeltelijk en verdien je bijvoorbeeld €1.500 bruto per maand.
    • Dan wordt je WGA-uitkering als volgt berekend:
      • Je oorspronkelijke loon: €3.000
      • Je verdiencapaciteit (wat je nu verdient): €1.500
      • Het percentage van je oorspronkelijke loon dat je nu verdient: (€1.500 / €3.000) * 100 = 50%
      • Het UWV ziet dit als 50% arbeidsongeschiktheid. Je krijgt dan 70% van het resterende deel van je uitkering:
      • Resterend deel: €3.000 – €1.500 = €1.500.
      • 70% van €1.500 = €1.050.
  3. Totale WGA-uitkering na 2 jaar:
    • Nieuwe uitkering: €1.050 + €1.500 (je nieuwe loon) = €2.550 bruto per maand.

Conclusie

De berekening van de WIA-uitkering is complex en afhankelijk van persoonlijke omstandigheden. Het is belangrijk om je financiële situatie goed in kaart te brengen en bij vragen contact op te nemen met het UWV. Door inzicht te krijgen in hoe je uitkering wordt berekend, kun je beter plannen voor je financiële toekomst tijdens en na je ziekteperiode.